Geschiedenis

 

Geschiedenis van de huis-aan-huis collecte

Collectes bestaan al zolang er geld in omloop is. De zorg voor anderen, gaat vaak gepaard met het inzamelen van geld. Regelt de overheid het niet dan is er altijd een grote mate van particulier initiatief, die zorgt dat de benodigde gelden er komen.


Vroeger waren de inzamelingen vaak gericht op de armenzorg. Kerkelijke instellingen zijn daar het grote voorbeeld van. Collecteren met collectebussen is eveneens een eeuwen oud fenomeen. Ook de overheid heeft zich met het collectevraagstuk beziggehouden. In de Armenwet van 1854 zijn enkele voorschriften opgenomen inzake openbare inzamelingen. In de Armenwet van 1912 zijn deze voorschriften overgenomen. De intentie toen was niet om de collecten te regelen, maar eerder een pleidooi om de destijds sterk gevoelde behoefte aan vrijheid voor personen en instellingen en de afkeer van overheidsinmenging te reguleren. Toestemming van overheidswege voor het houden van inzamelingen was bv. niet nodig. Deze vrijheid mondde uit in een wildgroei waardoor er toch weer behoefte gevoeld werd de regels aan te scherpen. Dit resulteerde in een preventief stelsel in 1929: Zonder vergunning van B en W was het houden van een inzameling niet mogelijk.

 

Inmiddels was in 1925 het Centraal Archief ontstaan, met als officiële naam: “Stichting Centraal Archief en Inlichtingenbureau inzake het Inzamelingswezen”. Thans het CBF. Het was een initiatief van de Armenraden en een aantal fondsen met als doel o.a. inlichtingen te verzamelen en te geven over instellingen die inzamelingen in de publieke ruimte organiseerden.

 

In september 1948, werd er een commissie van het Centraal Archief opgericht op initiatief van het Rode Kruis, het Nationaal bureau voor de Reclassering en het Prins Bernhard fonds. Samen met 11 andere grote goede doelen die allen jaarlijks een beroep deden op de offervaardigheid van het publiek, wilde men, in onderling vrijwillig overleg een schema, een soort collectekalender samenstellen ter voorlegging aan de gemeentebesturen via de Stichting Centraal Archief. En zo verscheen in 1949 een eerste advies, een eerste collecterooster. Met een positief advies van het Centraal Archief werd dat collecterooster aan de gemeentebesturen in Nederland voorgelegd.

Het initiatie comité́ kreeg een aantal jaren later de naam Commissie voor het Collecteplan. De leden van de commissie werden gekozen op hun kwaliteit als persoon en niet als functionarissen van een bepaalde organisatie. Wel werd ernaar gestreefd de commissie een afspiegeling te doen zijn van de diverse sectoren waaruit de organisaties voortkwamen. Het Centraal Archief hield een vinger aan de pols. Zij immers bepaalde of een organisatie al dan niet als landelijk collecterend kon of moest worden beschouwd.

Alle ontwikkelingen rond de fondsenwerving namen in het begin van de 60’er jaren zo’n vlucht dat de commissieleden vonden dat de commissie omgezet moest worden in een stichting, en dat geschiedde op 19 april 1963 met de oprichting van de Stichting Collecteplan (SCP).


De doelstelling van de SCP is altijd geweest een evenwichtig collecterooster betreffende de tijdvakken op te stellen waarin de bij de stichting aangesloten organisaties in het openbaar zullen mogen collecteren. Het CBF stelt het rooster vast en stuurt het met een advies aan alle gemeenten toe.
Daarnaast heeft de SCP als doel: “het behartigen van de belangen van die organisaties, en het verstrekken van adviezen aan de bij de stichting aangesloten organisaties met betrekking tot collecten en daarmee samenhangende aangelegenheden, en tevens het verrichten van handelingen die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn”.